In deze bijdrage wordt een reactie gegeven op de publicatie van Van Montfoort (2018), ‘Beschuldigingen van kindermishandeling en echtscheidingsconflicten. Reactie op De Ruiter & Van Pol (2017)’. Van Montfoort richt zich in zijn reactie exclusief op onze vraag over de prevalentie van valse beschuldigingen van kindermishandeling in onze websurvey bij meer dan 800 juridische en sociale professionals in Nederland die in hun werk met conflictscheidingen te maken hebben. Wij delen zijn standpunten niet en betogen dat het voor juridische en sociale professionals noodzakelijk is om kennis te hebben van prevalentieschattingen om tunnelvisie te vermijden. Daarnaast geven wij aan dat verbetering van het feitenonderzoek in omgangszaken noodzakelijk is. |
(Book) Review |
Onderzoek naar conflictscheidingen: een reactie op Van Montfoort (2018) |
Authors | Prof. dr. Corine de Ruiter |
AbstractAuthor's information |
(Book) Review |
Beschuldigingen van kindermishandeling en echtscheidingsconflicten. Reactie op De Ruiter & Van Pol (2017) |
Authors | Mr. dr. Adri van Montfoort |
AbstractAuthor's information |
De Ruiter en Van Pol (2017) presenteren als vaststaand feit dat slechts 10% of minder van alle beschuldigingen van kindermishandeling in echtscheidingsconflicten vals is. Sociale en juridische professionals die in een enquête een hoger percentage invulden, hebben volgens de auteurs te weinig kennis. De zekerheid die De Ruiter en Van Pol suggereren bestaat niet. Ten eerste verzuimen zij om de kernbegrippen ‘vals’, ‘beschuldiging’, ‘kindermishandeling’ en ‘echtscheidingsconflicten’ te definiëren. Ten tweede kan het onderzoek waar De Ruiter en Van Pol naar verwijzen hun conclusies niet dragen. Canadese maatschappelijk werkers registreerden slechts in een klein aantal gevallen dat een beschuldiging opzettelijk vals was. De Canadese auteurs wijzen expliciet op het subjectieve karakter van de bron van onderzoek. In meer dan de helft van alle onderzochte zaken was het onzeker gebleven of de beschuldiging op waarheid berust. Ten derde gaat het om onderzoeken naar de praktijk van de kinderbescherming in Canada en Australië van 20 jaar geleden. Dat wil zeggen: een andere tijd in andere landen, met een ander systeem dan vandaag in Nederland. Sociale en juridische professionals moeten werken met een aanzienlijke marge van onzekerheid, ook wanneer er grondig onderzoek naar de feiten gedaan is. Door deze onzekerheid te negeren mist de kritiek van De Ruiter en Van Pol op grote groepen professionals onderbouwing. |
Book Review |
Co-parenting before conception. The Low Countries’ approach to intentional multi-parent families |
Authors | Prof. dr. Ingrid Boone |
AbstractAuthor's information |
Medical and societal developments have led to a new family form involving more than two persons who make the conscious decision to have and raise a child together. Before the conception of the child, co-parenting arrangements are made covering the role of each parent in the child’s life and the division of care and financial obligations. These intentional multi-parent families pose new challenges to family law. Both in Belgium and the Netherlands, as in most other legal systems, the number of legal parents vested with custody of the child is limited to two. This two-parent model does not protect the relationship between the child and each of its parents in a multi-parent family. The question arises whether the law should be adjusted to accommodate multi-parent families, and if so, how. The Belgian Senate recently accepted that this question should be subjected to parliamentary debate. In 2014 the Netherlands tasked the Government Committee on the Reassessment of Parenthood with evaluating whether the law should allow more than two persons to be a child's legal parents and share parental responsibilities. In its recently published report, the Government Committee advises legal multi-parenthood be statutorily regulated, subject to certain conditions.The present contribution addresses two questions. The first one concerns the legal position of persons who have entered into multi-parenting arrangements. We answer this question by examining the Belgian rules on legal parentage and parental responsibilities. Second, we explore how family law might accommodate intentional multi-parent families. For this question, we focus on the recommendations the Dutch Government Committee formulated on legal multi-parenthood. |